Beweging fotograferen: 5 technieken
Met fotografie leg je een moment in de tijd vast. Afhankelijk van de instellingen die je kiest, kun je een milliseconde of juist meerdere seconden tijd vastleggen. Beweging fotograferen kan op vele manieren, die allemaal voor een andere sfeer zorgen. We delen vijf technieken voor het fotograferen van beweging.
Techniek 1: beweging bevriezen
Gebruik een korte sluitertijd om je onderwerp te bevriezen in de beweging. Door een korte sluitertijd te gebruiken, kun je bijvoorbeeld elke opspattende waterdruppel haarscherp weergeven als je model een bommetje maakt in het water. Hoe kort je sluitertijd precies moet zijn, hangt af van hoe snel je onderwerp beweegt. Je bevriest de beweging van je joggende buurman met een sluitertijd van 1/500 seconde, terwijl je voor een jagende cheeta echt richting een sluitertijd van 1/8000 seconde moet gaan. Experimenteer met verschillende sluitertijden, tot je de juiste instelling hebt gevonden om de beweging van jouw onderwerp te bevriezen.
Ook de lichtomstandigheden bepalen hoe kort je sluitertijd kan worden. Midden op een zonnige dag werk je makkelijker met een korte sluitertijd dan aan het eind van een bewolkte dag. In donkere omstandigheden moet je op zoek naar een goede balans tussen sluitertijd, diafragma en ISO waarde. Deze drie onderdelen van de belichtingsdriehoek bepalen samen hoe licht of donker je foto wordt. Het heeft weinig zin om de beweging van je onderwerp te bevriezen, als het beeld door die snelle sluitertijd vervolgens zwaar onderbelicht wordt.
Techniek 2: beweging van alleen je onderwerp fotograferen
In sommige situaties wil je juist de kijker de beweging van je onderwerp laten zien. Dit kun je doen door een langere sluitertijd te gebruiken, zodat alles wat beweegt onscherp wordt. Deze techniek wordt vaak gebruikt voor het fotograferen van stromend water, zodat er een sprookjesachtig effect ontstaat. Doordat de oevers van een riviertje niet bewegen, heb je een ‘stilstaand’ landschap met een witte sluier van water. Je kunt deze techniek ook gebruiken voor het vastleggen van bewegende mensen, zoals een danseres met een opwaaiende jurk of een wielrenner.
Hoe lang je sluitertijd moet zijn, hangt af van de bewegingssnelheid van je onderwerp. In het geval van bewegende mensen, zorgt een te lange sluitertijd ervoor dat de mensen als een spook of helemaal niet te zien zijn. Als dat niet de bedoeling is, moet je op zoek gaan naar de sluitertijd waarbij je onderwerp net scherp genoeg is. Voor het fotograferen van stromend water is een langere sluitertijd juist mooi.
Experimenteer met de juiste sluitertijd voor jouw onderwerp. Voor stromend water kun je bijvoorbeeld beginnen met een sluitertijd van 1/80 seconde en deze steeds langer maken. Voor snel bewegende onderwerpen die nog wel herkenbaar moeten blijven, kun je beginnen met 1/125 seconde en deze afhankelijk van het resultaat langer of korter maken.
Techniek 3: beweging van alles in beeld fotograferen
Wanneer je met een lange sluitertijd werkt terwijl alles in beeld beweegt, worden je onderwerp en de achtergrond onscherp. Deze techniek vergt veel oefening, want de foto moet niet zo onscherp zijn dat je het onderwerp niet meer herkent. Oefen deze techniek bijvoorbeeld eens op een fietser. Doordat de fietser en de achtergrond (licht) bewogen zijn, ziet de kijker de beweging in de fietser. De bewogen achtergrond draagt bij aan het gevoel van snelheid, en laat de kijker de omgeving zien zoals de fietser die aan zich voorbij ziet trekken. Begin met een sluitertijd van 1/125 seconde en maak deze indien gewenst steeds wat langer.
Techniek 4: pannen voor een bewogen achtergrond
Bij de techniek genaamd ‘pannen’ is je bewegende onderwerp scherper dan de niet bewegende achtergrond. Je bereikt dit effect door je camera mee te bewegen met je onderwerp. Je zorgt er hierbij voor dat je onderwerp steeds min of meer op dezelfde plek in beeld blijft. Begin met een sluitertijd van 1/60 seconde en maak deze naarmate je meer geoefend bent eventueel langer. Deze techniek vergt veel oefening en daarvoor kun je bijvoorbeeld gebruik maken van bewegende mensen of rijdende auto’s. Kies onderwerpen die in een voorspelbare richting bewegen, zodat je ze makkelijk(er) kunt volgen.
Techniek 5: beweging van je camera fotograferen
Je kunt ook met je camera zelf beweging veroorzaken, en die beweging vastleggen. Zo kun je je camera op en neer bewegen, of tijdens het fotograferen in- of uitzoomen. Door te zoomen tijdens het fotograferen, lijkt het alsof een onderwerp naar de kijker toe of van de kijker af beweegt. Gebruik een sluitertijd van 1/8 seconde of langer, zodat je voldoende tijd hebt om je camera te bewegen. Wat in het midden staat, blijft het scherpst, terwijl alles aan de randen van het beeld vervaagt.
Wil je meer leren over fotograferen?
In onze offline fotocursus en online cursus fotografie vertellen we je alles over sluitertijd, voorzien van fijne voorbeelden. Daarnaast leren we je alles wat je moet weten voor het maken van de mooiste foto’s. Leer hoe je fotografeert met een onscherpe achtergrond, hoe je je ISO-waarde instelt en hoe je zorgt voor een fijn perspectief in je foto’s. In onze online fotografiecommunity The Backpacker gaan we vervolgens in masterclasses dieper in op alle onderwerpen.